‘Dokter, wat ben ik blij dat u er bent.’ Mevrouw onthaalt mij vriendelijk, om te vervolgen met de vraag: ‘Bent u katholiek?’. Omdat ik niet gelijk over mijn privéleven wil praten, het gaat tenslotte om mevrouw, antwoord ik: ‘Waarom vraagt u dat?’. Ze vraagt nog een keer of ik katholiek ben en weer probeer ik te achterhalen waarom ze deze vraag stelt.

Na wat heen en weer gepraat, wordt het duidelijk: ‘Ziet u, dokter, ik ben protestants. en protestanten biechten niet, althans alleen tot God. Maar katholieken, die biechten tot een priester of een pastoor’. Nog niet helemaal begrijpend waar dit naar toe gaat, kijk ik mevrouw verbaasd aan.

‘Ja, ziet u dokter’, vervolgt ze, ‘ik moet u iets opbiechten. Ik heb van een medicijn maar één pilletje genomen in plaats van twee. Ik vond het niet nodig, het helpt me toch niet. En de pillen die ik niet heb genomen, heb ik opgespaard’. Ik glimlach, zeg tegen haar dat we ook hadden afgesproken de dosering te minderen, dat ze nog steeds haar eigen regie heeft en dus ook zelf kan en mag bepalen of ze medicatie wel of niet inneemt (maar wel graag in overleg met mij).

We praten nog even over hoe het nu gaat. De medicatie neemt ze niet voor niks natuurlijk. Na ongeveer tien minuten nemen we afscheid. Wanneer ik opsta, vraagt mevrouw: ‘En? Ben je nou katholiek?’. Ik glimlach en antwoord: ‘Jazeker’. Mevrouw kijkt me aan en zegt: ‘Dankjewel dokter, voor de tijd en aandacht..’.

M. Posthouwer
Specialist Ouderengeneeskunde